Test conceptueel beelddenker kids
Bedankt dat je voor de conceptuele beelddenker test voor kinderen bij Estima kiest.
Onderstaand staan een 17-tal vragen.
Probeer iedere vraag vanuit je eerste ingeving te beantwoorden en schrijf deze op.
Aan het einde van alle vragen kun je zien of je kind een conceptuele beelddenker is.
Vraag 1. Hoe legt jouw kind een puzzel?
A. Dit gaat moeizaam maar uiteindelijk lukt het.
B. Dit gaat heel gemakkelijk en vlot.
Vraag 2. Is jouw kind vindingrijk?
A. Er is een idee nodig om verder tot iets te komen.
B. Er komt voor iedere vraag wel een oplossing.
Vraag 3. Wat vindt je kind leuk om te doen?
A. Met poppen/figuren spelen, verkleden, lezen.
B. Tekenen, bouwen, slopen, muziek maken.
Vraag 4. Wat gaat er goed op school?
A. Lezen en schrijven.
B. Rekenen.
Vraag 5. Hoe herinnert jouw kind oude gebeurtenissen?
A. Ik vraag me af of ze wel herinnert worden.
B. Deze blijven al jaren tot in detail in het geheugen.
Vraag 6. Hoe vind jouw kind de weg?
A. Begeleiding is nodig om op de plek van bestemming aan te komen.
B. Er is een goed richtingsgevoel en weet de weg prima te vinden.
Vraag 7. Hoe vermaakt jouw kind zich het liefst?
A. Tijdschriften/boeken lezen en woordspelletjes.
B. TV kijken en gamen.
Vraag 8. Hoe staat jouw kind in het leven?
A. Bewust in de werkelijke wereld.
B. In de eigen fantasiewereld.
Vraag 9. Hoe is het concentratievermogen van je kind?
A. Er is veel focus en een lange spanningsboog.
B. Concentratie? Ja, bij het gamen, maar anders...
Vraag 10. Hoe worden instructies opgepakt?
A. Het is één keer vertellen en dat wordt opgevolgd.
B. Er is veel herhaling nodig om iets naar wens uit te laten voeren.
Vraag 11. Hoe zit jouw kind aan tafel bij het avondeten?
A. Blijft goed zitten en eet netjes het bord leeg.
B. Is continu met andere dingen bezig en loopt van tafel door afleidingen.
Vraag 12. Hoe handelt jouw kind?
A. Eerst denken dan doen.
B. Vooral doen.
Vraag 13. Hoe beoordeelt je kind het eigen werk?
A. Goed is goed, het hoeft geen 8 te zijn en voor wie.
B. Er heerst perfectionisme, angst voor kritiek en falen.
Vraag 14. Hoe beoordeelt je kind situaties die zich voordoen?
A. Erg meelevend voor iedere gebeurtenis op zich.
B. Sterk zwart-wit met een eigen oordeel.
Vraag 15. Hoe staat jouw kind in een wedstrijd?
A. Met teamspirit en speelt om het spel niet om het winnen.
B. Sterk competitief met een winnermentaliteit en kan slecht tegen verlies.
Vraag 16. Hoe schrijft jouw kind?
A. Houdt de pen vast zoals het hoort en heeft een duidelijk handschrift.
B. Kan een pen moeilijk vasthouden en heeft een slecht leesbaar handschrift.
Vraag 17. In hoeverre heeft jouw kind humor?
A. Humor? Nee, dit zie ik niet dagelijks.
B. Humor maakt onderdeel uit van elke dag. Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd.
Bekijk het resultaat hier onderstaand.
A-antwoorden
Als de meeste vragen met antwoord A zijn beantwoord, dan ben je waarschijnlijk géén conceptuele beelddenker en meer georiënteerd op de linkerhersenhelft.
B-antwoorden
Als de meeste vragen met antwoord B zijn beantwoord, ben je waarschijnlijk een conceptuele beelddenker en anticipeer je vooral vanuit de rechterhersenhelft.
Check de infographic over het zijn van een rechterhersenhelft denker.
Maak jouw eigen website met JouwWeb